Appjes vol medeleven

`Ik denk veel aan je`, `Ik denk de hele dag aan je`, ‘Was op vakantie, zoveel aan je gedacht’ … Deze ontzettend lief en goed bedoelde apps ontvang ik sinds ik kanker heb. Ik had ze liever ontvangen toen ik rond de 25 was en hopeloos verliefd op Casper, maar van hem ontving ik ze niet. Wat zeg ik nou, we konden toen helemaal niet appen! Hoe deden we dat dan in die tijd? Elkaar laten weten dat je eraan kwam, elkaar nog even attenderen op een boodschap of iets liefs zeggen? We hadden niet eens een mobiel! We verstuurden al die boodschappen gewoon niet! Ging het dan nooit fout? Liepen we daardoor liefdes mis? Nee, we vonden elkaar gewoon. Ook op het station? Ja toch, onder het meetingpoint.

Als ik weer net een chemo in mijn lijf heb, ben ik heel blij met al mijn appjes. Gelardeerd met emoticons, duimen, bloemen en klavertjes vier. Ik heb een vriendin die letterlijk appt: ‘Is het nog een poes of is het al een leeuw?’
Ik: ‘Nog een poes, maar vanavond wordt ze een agressieve leeuwin. En morgen nodigt ze haar vriendinnen uit en die blijven logeren tot en met woensdag. Daarna moeten ze oprotten, want ik wil woensdagavond een talkshow presenteren.’
Dat is lekker concreet en gaat over vrouwelijke katers, poezen namelijk.
Zij weet ( zonder het zelf meegemaakt te hebben) hoe kut de bijwerkingen van de chemo zijn, dat ze gewelddadig zijn, mij bijten en pijn doen. De chemo eet een deel van mij op.

‘Ik denk veel aan je’. Wat zegt het mij? Wat gaat er in iemands hoofd om? Wat weet ik dan en hoe kom ik in contact met wat die ander denkt. Wat is denken in dit geval? Bij de opleiding NLP leer ik dat iedereen een voorkeur heeft. Ben je auditief ingesteld, visueel of kinestetisch? Dat laatste betekent dat je meer een doener bent en ook dat je gevoel meer een rol speelt. Je moet dan steeds een traantje wegpinken en je bent van plan om voor me te gaan koken. Hoor je in je hoofd een stem die de hele dag zegt: hoe zou het met Machteld zijn? Dan ben je auditief ingesteld.Of zie je me doodziek op bed liggen? Of juist helemaal niet en zie je me joggend in het park? Dan heb je een visuele voorkeur.
Projectie speelt ook een rol bij dit soort berichten. Misschien denk je gewoon: als mij dit zou overkomen, hoe zou ik mij dan voelen, hoe zou ik ermee omgaan?

‘Ik zou bevriezen, mijn bed niet meer uitkomen, hele dagen huilen, weten dat ik dood ga. Ik zou denken: het komt nooit meer goed, ook al komt het goed, dan zal ik daarna altijd bang zijn om het terug te krijgen.’ Ik krijg het ook terug! Ik zal mijn kleinkinderen nooit geboren zien worden. Als ik ze al krijg. En dat traject chemo, operatie, bestraling, hormonen … het is zo lang. En iedere keer moet ik weer een hobbel nemen. En kan ik complicaties krijgen. En infecties. Tussendoor moet ik weer uitslagen aanhoren, die niet altijd gunstig zijn. Die spanning. Ik ga liever nu dood, hier in bed.’

Hoor jij dat in je hoofd als je aan me denkt? Zie jij dat voor je? Is dat wat je zou doen?

Lieve vriendinnen en vrienden, er is nog nooit zoveel aan me gedacht. Stuur al je gedachtes en dan bedoel ik echt alles wat je denkt, de kosmos in. Ik weet zeker dat het helpt.

Vriendin Linda:

`Toen ik hoorde dat ze borstkanker had, schrok ik erg. Ik heb een hele goede vriendin die het had, zij is er aan gestorven. Dat was een agressieve vorm en ze was jong, dan kan het snel gaan. Ze was te laat. Daar heb ik een enorm verdriet van gehad. Ik was net getrouwd met mijn man en zat in een roze wolk toen ik het hoorde van haar.´
´Zelf zou ik die chemo niet doen. Het breekt alles af! Je immuunsysteem krijgt zo´n klap. Je kan gewoon kanker krijgen van chemo. Ik geloof veel meer in homeopathie en alternatieve middelen.
Ik ben benieuwd hoe ze het gaat doen. Ik hoop dat ik zo iets nooit ga krijgen.”
Rot voor haar natuurlijk. Ik ken haar niet zo heel erg goed, we zitten samen in een project van het werk. Toch heb ik haar geappt, want het is wel waar dat ik soms aan haar moet denken. We werkten behoorlijk intensief samen. Dan popt ze op in mijn gedachten, zomaar als ik TV kijk in de avond of mijn jas aantrek als ik naar werk ga. Ik zal eens langsgaan, een keer.´